Notulen zitting van 24 JANUARI 2023

 

Aanwezig:

Bieke Van Ballaer, voorzitter;

Ward Kennes, burgemeester;

Guy Van de Perre, Gert Storms, Walter Van Baelen, Rob Guns, Sumati Adriaensen, schepenen;

Jeroen Van de Water, Robby Diels, Jan Biermans, Rita Thijs, Erwin Loos, William Van der Vennet, Jef Van Hemelen, Bart Sas, Marleen Verbeek, Stien Buts, Bart Van Ossel, Maria Van Laer, Ly Pauwels, Ilse Verachtert, Eddy Leysen, Fons Brosius, raadsleden;

Tom De Munter, algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Loes Boonen, Jo Van de Water, raadsleden;

Afwezig:

 

 

De voorzitter opent de zitting.

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

1. Aktename ontslag gemeenteraadslid en eedaflegging opvolger

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur;

 

Gelet op het schriftelijk ontslag van Koen Roefs als gemeenteraadslid voor N-VA d.d. 14 janauri 2023;

 

Overwegende dat de partij aangeeft dat Ly Pauwels in zijn plaats fractieleider wordt voor N-VA;

 

Gelet op het PV van de verkiezingen van 14 oktober 2018, waaruit blijkt dat Fons Brosius (Open Vld) de eerste opvolger is;

 

Gelet op het onderzoek van de geloofsbrieven van Fons Brosius;

 

Gelet op de eedaflegging van Fons Brosius in handen van de voorzitter van de gemeenteraad tijdens de openbare zitting;

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur;

 

Gelet op het schriftelijk ontslag van Koen Roefs als gemeenteraadslid voor N-VA d.d. 14 janauri 2023;

 

Overwegende dat de partij aangeeft dat Ly Pauwels in zijn plaats fractieleider wordt voor N-VA;

 

Gelet op het PV van de verkiezingen van 14 oktober 2018, waaruit blijkt dat Fons Brosius (Open Vld) de eerste opvolger is;

 

Gelet op het onderzoek van de geloofsbrieven van Fons Brosius;

 

Gelet op de eedaflegging van Fons Brosius in handen van de voorzitter van de gemeenteraad tijdens de openbare zitting;

 

BESLIST: 

Geloofsbrieven
eenparig.
 

Enig artikel - de geloofsbrieven van Fons Brosius worden goedgekeurd en er wordt akte genomen van zijn installatie als nieuw gemeenteraadslid vanaf 24 januari 2023

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

2. Goedkeuring notulen d.d. 20 december 2022

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur;

Gelet op de voorliggende notulen d.d 20 december 2022;

Overwegende dat de link naar de livestream van de vergadering werd toegevoegd;

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur;

Gelet op de voorliggende notulen d.d 20 december 2022;

Overwegende dat de link naar de livestream van de vergadering werd toegevoegd;

 

BESLIST: 

eenparig.
 

Enig artikel - de notulen van de vorige zitting d.d. 20 december 2022 worden goedgekeurd

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Punt bijlagen/links link livestream
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

3. Goedkeuring aankoop perceel grond Plaffeienstraat en goedkeuring ontwerpakte

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 27 juni 2011;

 

Overwegende dat overeenkomstig bovenvermelde beslissing, het perceel aangekocht door de provincie in het kader van de realisatie van het project 'Plaffeienstraat', na dat de straat werd aangelegd, uit de erfpacht aan de Geelse Huisvesting dient gehaald te worden en verkocht dient te worden aan de gemeente;

 

Gelet op de ontwerpakte in bijlage;

 

Gelet op het opmetingsplan in bijlage;

 

Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 27 juni 2011;

 

Overwegende dat overeenkomstig bovenvermelde beslissing, het perceel aangekocht door de provincie in het kader van de realisatie van het project 'Plaffeienstraat', na dat de straat werd aangelegd, uit de erfpacht aan de Geelse Huisvesting dient gehaald te worden en verkocht dient te worden aan de gemeente;

 

Gelet op de ontwerpakte in bijlage;

 

Gelet op het opmetingsplan in bijlage;

 

BESLIST: 

eenparig.
 

Artikel 1 - Het perceel bij het kadaster gekend als grond onder sectie G, nummer  340H met een oppervlakte van elf aren achtendertig centiaren (11a38ca) wordt aangekocht van de provincie Antwerpen voor 1138,00 euro, met doel het op te nemen in het openbaar domein van de gemeente Kasterlee

 

Art. 2 - de ontwerpakte in bijlage wordt goedgekeurd

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

4. Goedkeuring van het algemeen kader van de selectieprocedure voor de directeur basisonderwijs

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 en latere aanvullingen (Schoolpactwet);

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs;

Gelet op het decreet rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en de artikelen 19 en 42 in het bijzonder;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel;

Gelet op de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel van Kasterlee;

Gelet op het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité van 17 januari 2023;

Gelet op de collegebeslissing van 5 december 2022 waarbij het rustpensioen van mevr. Viviane Wouters met ingang van 1 september 2023 werd aanvaard;

Overwegende dat de rechtspositieregeling voor het gemeente en OCMW-personeel niet van toepassing is op de personeelsleden van het gemeentelijk onderwijs;

Overwegende dat de Vlaamse onderwijsregelgeving weinig voorwaarden oplegt voor de aanstelling van een nieuwe directeur en geen voorwaarden voor de selectie van een nieuwe directeur;

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 en latere aanvullingen (Schoolpactwet);

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs;

Gelet op het decreet rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en de artikelen 19 en 42 in het bijzonder;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel;

Gelet op de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel van Kasterlee;

Gelet op het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité van 17 januari 2023;

Gelet op de collegebeslissing van 5 december 2022 waarbij het rustpensioen van mevr. Viviane Wouters met ingang van 1 september 2023 werd aanvaard;

Overwegende dat de rechtspositieregeling voor het gemeente en OCMW-personeel niet van toepassing is op de personeelsleden van het gemeentelijk onderwijs;

Overwegende dat de Vlaamse onderwijsregelgeving weinig voorwaarden oplegt voor de aanstelling van een nieuwe directeur en geen voorwaarden voor de selectie van een nieuwe directeur;

 

BESLIST: 

eenparig.
 

Artikel 1 - het algemeen kader vast te stellen voor de vaststelling van de selectieprocedure directeur basisonderwijs, gebaseerd op de bepalingen van de gemeentelijke rechtspositieregeling van Kasterlee.

 

Art. 2 - De aanwerving verloopt zoals bepaald is in de rechtspositieregeling van Kasterlee, titel 2- Indiensttreding, deel 2 - De aanwerving, afdeling 1 tot en met afdeling 3.

 

Art. 3 - Om in aanmerking te komen voor de aanwerving moeten de kandidaten voldoen aan de algemene aanwervingsvoorwaarden van artikel 19 en 40 van het decreet rechtspositie van sommige personeelsleden van het  gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en aan volgende bijzondere aanwervingsvoorwaarden:

- op de uiterste inschrijvingsdatum een dienstanciënniteit van minstens 4 jaar hebben in het door de Vlaamse gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs als lid van het bestuurs- of onderwijzend personeel;

-  op het einde van de proefperiode beschikken over een attest van deelname aan de cursus kandidaat directeur of DHOS (diploma hogere opvoedkundige studiën);

- beschikken over rijbewijs B;

- slagen voor een vergelijkende selectieproef.

 

Art. 4 - De wervingsreserve wordt bepaald zoals voorzien in de artikelen 26 en 27 van de rechtspositieregeling van Kasterlee.

 

Art. 5 -

§1. De proeftijd loopt af, uiterlijk op het einde van het tweede volledige schooljaar dat de kandidaat heeft vervuld als directeur of bij het ontbreken van het diploma en/of bewijs van pedagogische bekwaamheid na het behalen van het diploma en/of bewijs van pedagogische bekwaamheid, uiterlijk 3 jaar na de start van de proefperiode.

 

§2. De procedure van de proeftijd wordt als volgt vastgelegd:

1. Binnen de modaliteiten bepaald door het college van burgemeester en schepenen, gebaseerd op het document "profiel directeur basisonderwijs" stelt de geselecteerde kandidaat, in samenspraak met het schoolbestuur, een beleidsplan voor. Daaruit voortvloeiend stelt de kandidaat een actieplan op.

2. De evaluatieperiode gebeurt in twee stappen:

a) de geselecteerde kandidaat stelt gedurende het eerste schooljaar een beleidsplan op en stelt dit afgewerkte beleidsplan voor op het einde van het eerste volledige schooljaar aan het schoolbestuur. De geselecteerde kandidaat presenteert tegelijkertijd een stappenplan waarin hij/zij bepaalt hoe de implementatie van het beleidsplan eruit zal zien en op welke termijn.

b) Een rapport van de realisaties van het actieplan wordt door de geselecteerde kandidaat voorgelegd ten laatste op 15 april van het tweede schooljaar aan het schoolbestuur.

 

§3. De evaluator is de algemeen directeur. De algemeen directeur kan zich laten bijstaan door een externe deskundige.

Om vast benoemd te worden dien je als laatste evaluatie geen evaluatie met de eindconclusie "onvoldoende" hebben verkregen in het desbetreffende selectie- of bevorderingsambt bij de inrichtende macht waar de vacante betrekking zich situeert. Als het personeelslid de evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" kreeg in een instelling van de inrichtende macht die behoort tot een scholengemeenschap, dan geldt deze bepaling voor alle instellingen van deze inrichtende macht die behoren tot deze scholengemeenschap.  Als het personeelslid niet werd geëvalueerd, is de eindconclusie voldoende.

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Punt bijlagen/links 230117 ABC protocol directiefunctie (1).pdf Download
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

5. Goedkeuring reglement leegstandsregister vanaf 1 januari 2023

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een register van leegstaande gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.9. Vlaamse Codex Wonen;

Overwegende dat de gemeente op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen ook de verplichting heeft om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform);

Overwegende dat het leegstandregister een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen;

Overwegende dat  boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het leegstandregister bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;

Overwegende dat een gemeentelijke verordening de functies kan omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen; Dat de gemeente deze niet heeft omschreven in onderhavig reglement; Dat dit tot gevolg heeft dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen,  een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie;

Overwegende dat de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister kan toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid; Dat de gemeente deze bevoegdheid heeft overgedragen aan IOK bij besluit van 25 oktober 2010; Dat de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Overwegende dat de intergemeentelijke administratie de leegstand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn;

 

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een register van leegstaande gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.9. Vlaamse Codex Wonen;

Overwegende dat de gemeente op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen ook de verplichting heeft om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform);

Overwegende dat het leegstandregister een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen;

Overwegende dat  boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het leegstandregister bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;

Overwegende dat een gemeentelijke verordening de functies kan omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen; Dat de gemeente deze niet heeft omschreven in onderhavig reglement; Dat dit tot gevolg heeft dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen,  een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie;

Overwegende dat de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister kan toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid; Dat de gemeente deze bevoegdheid heeft overgedragen aan IOK bij besluit van 25 oktober 2010; Dat de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Overwegende dat de intergemeentelijke administratie de leegstand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn;

 

BESLIST: 

eenparig.
 

Artikel 1 - het reglement op het register van leegstand van gebouwen en woningen, gevoegd als bijlage bij deze beslissing, goed te keuren.

 

Art. 2 - een afschrift van deze beslissing aan IOK over te maken.

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Punt bijlagen/links 20230124 reglement register leegstand 2023.pdf Download
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

6. Goedkeuring van de aanpassing van het belastingreglement op leegstand en woningen 2023 - 2025

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een leegstandsheffing kan innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie;

Gelet op het door de gemeenteraad van 24 januari 2023 vastgesteld reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Overwegende dat het wenselijk is dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden;

Overwegende dat de gemeente langdurige leegstand van woningen en gebouwen wenst te voorkomen en bestrijden;

Overwegende dat de vrijstellingen in het reglement aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

 

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een leegstandsheffing kan innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie;

Gelet op het door de gemeenteraad van 24 januari 2023 vastgesteld reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Overwegende dat het wenselijk is dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden;

Overwegende dat de gemeente langdurige leegstand van woningen en gebouwen wenst te voorkomen en bestrijden;

Overwegende dat de vrijstellingen in het reglement aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

 

BESLIST: 

19 stemmen ja: Ward Kennes (CD&V), Guy Van de Perre (CD&V), Gert Storms (CD&V), Walter Van Baelen (CD&V), Rob Guns (CD&V), Sumati Adriaensen (CD&V), Robby Diels (CD&V), Jan Biermans (CD&V), Rita Thijs (Open VLD), Erwin Loos (CD&V), William Van der Vennet (CD&V), Jef Van Hemelen (Open VLD), Bart Sas (Groen), Marleen Verbeek (CD&V), Stien Buts (Groen), Maria Van Laer (Vlaams Belang), Ilse Verachtert (Open VLD), Fons Brosius (Open VLD) en Bieke Van Ballaer (CD&V).
4 onthoudingen: Jeroen Van de Water (N-VA), Bart Van Ossel (N-VA), Ly Pauwels (N-VA) en Eddy Leysen (N-VA).
 

Enig artikel - Met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op leegstand van gebouwen en woningen, volgens onderstaand reglement.

1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden;

2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

4° Kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

5° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of - melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in  laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

6° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

7° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.9. Vlaamse Codex Wonen;

8° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

9° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;

10° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen;

11° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum.

 

2. LEEGSTANDSHEFFING

Artikel 2 - Belastbare grondslag

§1. Er wordt met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

§3. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting jaarlijks verschuldigd op de verjaardag van de opnamedatum.

§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing houder van het zakelijk recht is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht , vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

– naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn

eigendomsaandeel;

– datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

– nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4 - Berekening van de leegstandsheffing

§1. Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld op:

1° 1.320 euro voor een leegstaand gebouw;

2° voor een leegstaande woning:

a) 1.320 euro voor een eengezinswoning;

b) 132 euro voor een kamer;

c) 660 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

§2. Verhoging

Indien het gebouw of de woning een 2de opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

1° 1.650 euro voor een leegstaand gebouw;

2° voor een leegstaande woning:

a) 1.650 euro voor een eengezinswoning;

b) 165 euro voor een kamer;

c) 825 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

Indien het gebouw of de woning een 3de opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

1° 1.980 euro voor een leegstaand gebouw;

2° voor een leegstaande woning:

a) 1.980 euro voor een eengezinswoning;

b) 198 euro voor een kamer;

c) 990 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

Indien het gebouw of de woning een 4de opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

1° 2.310 euro voor een leegstaand gebouw;

2° voor een leegstaande woning:

a) 2.310 euro voor een eengezinswoning;

b) 231 euro voor een kamer;

c) 1.155 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

Indien het gebouw of de woning een 5de of volgende opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

1° 2.640 euro voor een leegstaand gebouw;

2° voor een leegstaande woning:

a) 2.640 euro voor een eengezinswoning;

b) 264 euro voor een kamer;

c) 1.320 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

1° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, geniet een vrijstelling gedurende 2 jaar indien de belastingplichtige de laatste bewoner was van deze woning, deze als hoofdverblijfplaats gebruikte en de woning de enige woning in zijn/haar bezit is. Deze vrijstelling dient jaarlijks opnieuw aangevraagd te worden;

2° de belastingplichtige die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling indien de belastingplichtige de laatste bewoner was van deze woning, deze als hoofdverblijfplaats gebruikte en de woning de enige woning in zijn/haar bezit is. Deze vrijstelling dient jaarlijks opnieuw aangevraagd te worden;

3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; de vrijstelling geldt voor een periode die duurt tot 2 jaar na het opheffen van de gerechtelijke beslissing tot beperking van de handelsbekwaamheid;

4° de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning , met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor één aanslagjaar.

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;

5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 2 jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

7° gerenoveerd wordt via werken waarvoor wel of geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is:

7° 1) in geval van werken waarvoor wel een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is: blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat jaarlijks vooruitgang dient te worden geboekt. Deze vrijstelling kan maximaal voor 3 opeenvolgende jaren volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, toegekend worden. Voor de eerste aanslag wordt de vrijstelling op basis van de vergunning toegekend. Voor de tweede en derde aanslag wordt de vrijstelling toegekend indien de belastingplichtige aantoont dat er op de datum van de verjaardag van de opnamedatum vooruitgang is geboekt t.o.v. het voorgaande jaar (o.b.v. foto’s, aankoopfacturen, overige documenten…)

7° 2) in geval van werken waarvoor geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is:  blijkens een renovatiedossier   dat de belastingplichtige zelf samenstelt met foto’s, aankoopfacturen en documenten waaruit voldoende blijkt dat het gebouw of de woning in staat van renovatie is, met dien verstande dat jaarlijks vooruitgang dient te worden geboekt. Deze vrijstelling kan maximaal voor 3 opeenvolgende jaren toegekend worden. Voor de eerste aanslag wordt de vrijstelling op basis van het renovatiedossier toegekend. Voor de tweede en derde aanslag wordt de vrijstelling toegekend indien de belastingplichtige aantoont dat op datum van de verjaardag van de opnamedatum vooruitgang is geboekt t.o.v. het voorgaande jaar (o.b.v. foto’s, aankoopfacturen, overige documenten…)

Voorafgaand aan de toekenning van bovenstaande vrijstellingen voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kan de gemeente een plaatsbezoek uitvoeren. Indien een plaatbezoek tot vaststelling van de vooruitgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot het gebouw en/of de woning, dan kan de toekenning van de vrijstelling worden geweigerd.

Bovenstaande vrijstellingen voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kunnen gecombineerd worden, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal voor 3 opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.

Bij overdracht van het zakelijk recht heeft de nieuwe belastingplichtige ook recht op een vrijstelling voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal voor 3 opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden

8° Gerenoveerd wordt blijkens een of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor leegstand, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed; deze vrijstelling kan voor maximaal drie aanslagjaren binnen een periode van 10 jaar;

9° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30., §2 Vlaamse Codex Wonen;

10° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;

11° vervat is in een project dat aangemeld is via het Projectportaal conform artikel 4.13 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. 12° Indien de belastingplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.

 

Artikel 6 - Indexering

De tarieven worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd als volgt:

basisbedrag 2020 x gezondheidsindex november voorafgaand aan het belastingjaar gezondheidsindex november 2019

 

Artikel 7 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en

uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 8 - Betaling van de belasting

De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9 - Bezwaar tegen de aanslag

§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.

§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.

Artikel 11

De gemeenteraadsbeslissing van 23 november 2021 houdende goedkeuring van het belastingreglement op de leegstand van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Punt bijlagen/links Aanpassing van het belastingreglement op leegstand en woningen 2023-2025.pdf Download
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

7. Goedkeuring van het reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen vanaf 1 januari 2023

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een register van verwaarloosde gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.15. Vlaamse Codex Wonen;

Overwegende dat de gemeente op grond van  boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen  ook als taak heeft te werken aan de kwaliteit van het woningpatrimonium, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (met name Kempens Woonplatform);

Overwegende dat het register van verwaarlozing een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen;

Overwegende dat  boek 2, deel 2, titel 4 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;

Overwegende dat de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen kan toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid; Dat de gemeente deze bevoegdheid heeft overgedragen aan IOK bij besluit van 27 juni 2017; Dat de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Overwegende dat de intergemeentelijke administratie de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties in een technisch verslag; Dat dit kan leiden tot de opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

Overwegende dat, om weer geschrapt te kunnen worden uit het register, de gebreken moeten worden aangepakt; Dat daarbij het wegwerken van louter één klein gebrek (categorie I; 3 punten) niet kan volstaan om geschrapt te worden uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

Overwegende dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen en woningen;

 

Gelet op het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een register van verwaarloosde gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.15. Vlaamse Codex Wonen;

Overwegende dat de gemeente op grond van  boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen  ook als taak heeft te werken aan de kwaliteit van het woningpatrimonium, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (met name Kempens Woonplatform);

Overwegende dat het register van verwaarlozing een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen;

Overwegende dat  boek 2, deel 2, titel 4 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;

Overwegende dat de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen kan toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid; Dat de gemeente deze bevoegdheid heeft overgedragen aan IOK bij besluit van 27 juni 2017; Dat de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Overwegende dat de intergemeentelijke administratie de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties in een technisch verslag; Dat dit kan leiden tot de opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

Overwegende dat, om weer geschrapt te kunnen worden uit het register, de gebreken moeten worden aangepakt; Dat daarbij het wegwerken van louter één klein gebrek (categorie I; 3 punten) niet kan volstaan om geschrapt te worden uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

Overwegende dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen en woningen;

 

BESLIST: 

eenparig.
 

Artikel 1 - het gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, gevoegd als bijlage bij deze beslissing, goed te keuren.

 

Art. 2 - een afschrift van deze beslissing aan IOK over te maken.

 

Publicatiedatum: 01/03/2023
Punt bijlagen/links 20230124 reglement register verwaarlozing 2023.pdf Download
Overzicht punten

Openbare zitting van DINSDAG 24 JANUARI 2023

 

8. Goedkeuring van de aanpassing aan het belastingreglement op verwaarloosde gebouwen en woningen 2023 - 2025

 

De gemeenteraad,

 

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170 §4;

Gelet op het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen kan innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie;

Gelet op het door de gemeenteraad van 24 januari 2023 vastgesteld reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Overwegende dat de gemeente verwaarlozing van woningen en gebouwen wenst te voorkomen en bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan;

Overwegende dat de vrijstellingen in het reglement aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

Overwegend dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen;

 

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170 §4;

Gelet op het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Overwegende dat de gemeente een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen kan innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie;

Gelet op het door de gemeenteraad van 24 januari 2023 vastgesteld reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Overwegende dat de gemeente verwaarlozing van woningen en gebouwen wenst te voorkomen en bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan;

Overwegende dat de vrijstellingen in het reglement aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

Overwegend dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen;

 

BESLIST: 

19 stemmen ja: Ward Kennes (CD&V), Guy Van de Perre (CD&V), Gert Storms (CD&V), Walter Van Baelen (CD&V), Rob Guns (CD&V), Sumati Adriaensen (CD&V), Robby Diels (CD&V), Jan Biermans (CD&V), Rita Thijs (Open VLD), Erwin Loos (CD&V), William Van der Vennet (CD&V), Jef Van Hemelen (Open VLD), Bart Sas (Groen), Marleen Verbeek (CD&V), Stien Buts (Groen), Maria Van Laer (Vlaams Belang), Ilse Verachtert (Open VLD), Fons Brosius (Open VLD) en Bieke Van Ballaer (CD&V).
4 onthoudingen: Jeroen Van de Water (N-VA), Bart Van Ossel (N-VA), Ly Pauwels (N-VA) en Eddy Leysen (N-VA).
 

Enig artikel - Met ingang van1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op verwaarloosde gebouwen en woningen, volgens onderstaand reglement.

 

  1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

2° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

3° Register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, als vermeld in artikel 2.15. Vlaamse Codex Wonen;

4° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

5° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

6° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgenomen;

7° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum.

 

2. HEFFING op verwaarloosde woningen en gebouwen

Artikel 2 - Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§3. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, blijft de belasting jaarlijks verschuldigd op de verjaardag van de opnamedatum.

§34. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen houder van het zakelijk recht is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.